Stabat Mater – Dvorák.

Stabat Mater op.58 – Antonin Dvorák.f-1998-stabatmater-06

Antonín Dvorák werd op 8 september 1841 geboren in Nalahozeves (Mühlhausen), een dorpje 30 km. ten noorden van Praag. Zijn ouders heetten Frantisek Dvorák , herbergier en slager en Anna Zdenkova, dienstbode op het kasteel van de adellijke familie Lobkowitz.

Aanvankelijk tegen de wil van zijn vader gaat hij in september 1857 muziek studeren aan de orgelschool in Praag. Tijdens zijn studie voor kerkmusicus speelt hij ook als altviolist in een amateur-symfonieorkest. In juli 1859 behaalt hij zijn diploma van organist. Met het geven van pianolessen en het spelen in salonorkestjes probeert hij in zijn onderhoud te voorzien. Op 23-jarige leeftijd maakt hij kennis met de familie Cernak; hij geeft pianoles aan de beide dochters. Op de oudste, Josefina, wordt hij verliefd. Helaas wordt deze liefde niet beantwoord (of het meisje mag geen verkering aanknopen van haar vader; een rijke juwelier, met een arme sloeber die met muzieklesjes geven aan de kost moet komen!).

In 1871 wordt hij benoemd als altviolist in het theaterorkest aan het “Interimtheater” te Praag. Bijna 9 jaar neemt hij daarin deel aan concerten en theatervoorstellingen. In dit orkest komt hij voor het eerst echt in aanraking met de grote muziekvoorbeelden uit de muziekliteratuur en de behoefte om zelf te gaan componeren krijgt in deze tijd steeds meer vorm. Hij schrijft in die periode o.a. 2 symfonieën, zijn eerste celloconcert en de liederencyclus “Cypressen”.

Geleidelijk krijgt Dvorák wat bekendheid als componist en in november 1873 trouwt hij met Anna Cernakova, het jongere zusje van Josefina, die van hem in verwachting was geraakt. Op 4 april 1874 wordt hun zoontje Otakar geboren. Op 19 september 1875 wordt een tweede kindje geboren, Josefa genoemd naar de geliefde schoonzus van Dvorák. Helaas sterft dat kindje na twee dagen. Deze gebeurtenis grijpt hem zo aan dat hij, om zijn verdriet van zich af te schrijven, besluit een Stabat Mater te componeren. Omdat hij contracten voor andere werken had lopen (o.a. 2 pianoconcerten en de opera “Vanda”) kan hij er pas in februari 1876 aan beginnen.

Hij schrijft het werk voor koor, soli en pianobegeleiding en geeft het nog niet geheel voltooide werk in bewaring aan een vriend van hem. In de zomer van 1877 overlijden zeer kort achter elkaar zijn tweede dochtertje Ruzena (13 augustus) en zijn oudste zoontje Otakar (8 september, zijn eigen verjaardag!). Dit was de directe aanleiding voor Dvorák om het in schets gecomponeerde werk te voltooien en te orkestreren. De première vindt plaats op 23 december 1880 te Praag.

De tekst van het Stabat Mater verdeelt Dvorák in 10 onderdelen. Het werk getuigt van een diep psychisch inzicht in het ondergaan en verwerken van verdriet. Het eerste en het tweede deel beschrijft als het ware het verdriet dat Dvorák ten deel was gevallen. Dat is heel goed te horen in de dalende melodische lijnen. Het hoofdthema uit het tweede deel is haast schrijnend te noemen. Deel drie is een pogen om het verdriet te accepteren. In deel vier komt de vertwijfeling naar boven (bassolo) en wordt een eerste begin van troost gevonden in een ‘engelachtig’ gezang van het dameskoor. Deel vijf getuigt van een aanvaarding van het leed. Dat is o.a. te horen in de wiegende maatsoort. Vanaf deel zes is het vooral het religieuze aspect dat in de muziek de boventoon voert.

Het lijkt alsof Dvorák zijn troost vooral heeft gevonden in de religie. Het werk sluit dan ook in deel tien af als een grote triomf op de dood. De tekst “Als mijn lichaam eens zal sterven, laat het dan opgenomen worden in de glorie van het paradijs” klinkt als een overwinning en verlossing. Achter de laatste maatstreep zette Dvorák “Bohn Diky”, wat “God zij dank” betekent.

Dvorák heeft met het schrijven van dit werk zijn individuele verdriet om het verlies van zijn kinderen verheven tot een universeel verdriet en schaart zich hierdoor onder de genieën van de mensheid. Dat hij daarbij de “Moeder Gods” als leidraad en troost heeft genomen, getuigt van zijn diep en eerlijk religieus gevoel.

Reacties zijn gesloten.