Vesperae Solennes

VESPERAE SOLENNES DE CONFESSORE (KV 339)
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

De overgang van een leven als wonderkind op tournee naar een vaste baan aan het hof van de aartsbisschop van Salzburg moet enorm groot voor Mozart zijn geweest. De aartsbisschop schijnt een lompe, ongevoelige man te zijn geweest, die niet erg onder de indruk was van Mozarts talent. Eigenlijk gaf hij de voorkeur aan Italiaanse musici, die hij ook beter betaalde. Mozarts belangrijkste taak aan het hof was het schrijven van kerkmuziek, maar de aartsbisschop legde hem daarbij allerlei beperkingen op. Zo bepaalde hij onder andere precies de lengte van de composities, de omvang van het orkest, en wilde hij niet dat teksten herhaald werden. Voor Mozart, met zijn ongebreidelde muzikale fantasie, was het een knellend harnas.

Ondanks alle beperkingen schreef Mozart schitterende kerkmuziek in Salzburg, waaronder twee Vespers, de Vesperae de dominica, en de Vesperae solennes de confessore. Gecomponeerd rond 1778. Mozart is dus ongeveer 22 jaar. De composities waren bedoeld om op feestdagen uitgevoerd te worden tijdens de Vesper, de katholieke kerkdienst die dagelijks om zes uur ‘s avonds gehouden wordt. Het zijn werken van een ongekende intensiteit. Het lijkt wel of Mozart zich tegen de aartsbisschop verzet door zoveel mogelijk energie in de muziek te stoppen. En zijn frustraties schijnen zich naar buiten te persen in de bijna ademloze opwinding van het werk. Toch hebben beide Vespers een buitengewoon zonnig karakter, en het betoverende “Laudate Dominum” uit de Vesperae solennes de confessore is een van de ontroerendste aria’s die Mozart ooit schreef.

Vesperae solennes de confessore, K.V. 339
In 1780 componeerde Mozart in Salzburg de Vesperae solennes de confessore. Dit werk omvat een volledige serie van vijf psalmen en een Magnificat en wordt geteld tot Mozarts meest blijvende werken voor kerkmuziek. De volle bezetting van de psalmen geeft Mozart de gelegenheid een gevarieerd gamma van stijlen te gebruiken, dat gaat van een strenge fugatische toonzetting van Laudate pueri tot het terecht befaamde Laudate Dominum, een stralende sopraanaria met afwisselende koorstukken. Mozart bleef geïnteresseerd in dit werk na zijn vertrek uit Salzburg.

Vesperae solennes de Confessore KV 339 W.A. Mozart
Dit stuk werd gecomponeerd in 1780, tijdens de tweede diensttermijn van Mozart in Salzburg. De titel werd later door iemand anders toegevoegd en suggereert dat het werk op de feestdag van een heilige, of “confessor” werd uitgevoerd. In de Rooms-katholieke dienst werden in de avondvespers een aantal psalmen gezongen, met als finale het Magnificat, het lied van Maria van lof in het Evangelie volgens Lukas. In dit geval zijn het de psalmen 110 tot 113 en 117. Dit is heel wat tekst om te verwerken. Mozart gaat hierdoor verscheidenheid toepassen binnen beheerste, perfect gevormde miniatuurgedeelten. Hij doet dit door telkens te kiezen voor een andere sleutel, een ander basiskarakter. Dit is vooral merkbaar in “Pueri Laudate”, een stuk gevormd met allerlei vormen van contrapuntiek en canoniek kunstenaarstalent. De basis voor de meerstemmigheid van J.S. Bach, waar Mozart spoedig mee in contact zou komen in Wenen, was op die manier reeds gecultiveerd. Deze beweging wordt gevolgd door de vertrouwelijke aria “Laudate Dominum” in een soort pastorale. Aldus schijnen de twee liederen van lof Mozart geïnspireerd te hebben om twee verschillende stijlen in direct contrast voor het Magnificat te zetten. Het Magnificat met zijn majestueuse opening, brengt het werk tot zijn einde. Een monumentaal einde van kerkmuziek in Salzburg, en daarbij ook van de hele reeks heilige muziek van Mozart.

Reacties zijn gesloten.